Vroeger verleenden veel steden burgerrechten, die rechten én plichten met zich meebrachten.
Een aspirant-burger moest voor het verkrijgen van burgerrechten meestal geld betalen om te bewijzen dat hij niet armlastig was en in eigen onderhoud kon voorzien. Er waren ook religieuze restricties, al werden de condities soms aangepast indien de stad behoefte had aan bepaalde vaklieden. Zo bepaalde het Nijmeegse stadsbestuur in 1721:
“(…)Hebben Haar Edele en Achtb: om, soo veel mogelijk, de vervallen neringe en Commercie binnen dese Stad te herstellen en daar in meerdere menschen aen te lokken, goed gevonden in der Supplten: versoek te difficulteren en vervolgens vastgestelt, dat Haar Edele en Achtb: in het toekomende sulke personen sonder onderscheijd van wat Religie ook Sijn, tot het Borgerschap deser Stad (…)”
Figuur 1. Het Oud Burgeren Gasthuis in 1860 op de locatie van de huidige Molenpoortpassage. Bron: Beeldbank Regionaal Archief Nijmegen |
Het burgerrecht van Nijmegen werd in 1810 voor het laatst verleend door de stad Nijmegen, daarna werd erkenning door het Oud Burgeren Gasthuis (OBG,
Figuur 1) overgenomen. OBG gaf geen nieuwe burgerrechten uit: men erkende alleen de nazaten van burgers, die vóór 1811 het burgerrecht verkregen hadden (vandaar de term Oudburgers).
Erkenning gaf nog lang na 1811 recht op privileges als huisvesting in OBG, of een OBG toelage. De (voorlopig) laatste erkenning stamt uit 1990, toen deze privileges hun betekenis hadden verloren.
Echter, ook tegenwoordig zien veel nazaten van Oudburgers erkenning als een bevestiging van de band van hun familie met Nijmegen en met mensen die de stad tot bloei hebben gebracht. In samenwerking met afdeling Kwartier van Nijmegen van de Nederlandse Genealogische Vereniging (NGV) erkent OBG opnieuw Oudburgers. Hiermee is een traditie weer in ere hersteld. Dit initiatief is genomen in het kader van het 430 jarig jubileum van OBG (tegenwoordig Stichting Dienstencentrum OBG) en het 50 jarig jubileum van de NGV afdeling.
Op 14 mei 2022 zijn de eerste ‘nieuwe’ Oudburgers erkend.
Het burgerrecht werd doorgegeven van vader op zijn zonen en dochters, van de zonen ook weer op hun zonen en dochters, etc. Dit geldt ook voor de huidige opzet.
Erkenning van het Oudburgerrecht kan aangevraagd worden als iemand kan aantonen dat men in mannelijke lijn afstamt van een burger die het Nijmeegse burgerrecht heeft verkregen vóór 1811. Men behoeft geen inwoner van Nijmegen te zijn. Erkenning is ook mogelijk als aangetoond kan worden dat een voorvader vóór 1811 lid was van het stadsbestuur of de magistraat (burgemeesters, schepenen en raden of raadsleden), of van een vakgilde (voerman, wever, etc.).
Figuur 2. Uitreiking Oudburgeroorkondes door de Nijmeegse wethouder Velthuis (mei 2022) |
Figuur 3. Voorbeeld van een Oudburgeroorkonde en stamreeks |
Erkenning als Oudburger kan gezien worden als een historisch verantwoord aandenken, aan de ‘nieuwe’ oorkonde kan geen recht worden ontleend.
Kijk voor de aanvraagprocedure op oudburgersnijmegen.nl. De aanvrager hoeft geen inwoner van Nijmegen te zijn.
Literatuur
1. J.A. Schimmel. Burgerrecht te Nijmegen : 1592-1810 : Geschiedenis van de verlening en burgerlijst (proefschrift KUN, digitaal beschikbaar als PDF). Uitgave Stichting Zuidelijk Historisch Contact 1966.
2. N. Hamers et al (red). Stamreeksen Oud Burgeren Gasthuis. In: Zoeklicht op Nijmegen (1980). Digitaal beschikbaar als PDF