Spaanse Griep in Nederland november 1918

0
180

In oktober 1918 waren in Nederland ruim 200.00 militairen gemobiliseerd. De griep manifesteerde zich als eerste in garnizoensplaatsen rond mei 1918, het eerste in de Noordelijke provincies. In de landelijke pers was het onderwerp Spaanse griep haast taboe om onrust te voorkomen. De geneeskunde stond vrijwel machteloos. Allerlei therapieën werden beproefd, tevergeefs. Militairen verkeerden in een extra kwetsbare positie, omdat zij door de slechte legering elkaar hoestend de luchtweginfecties doorgaven. De Spaanse griep was daarom de grootste killer ook van onze gemobiliseerde militairen in de Eerste Wereldoorlog.

De landelijke griepgolf verspreidde zich na de zomermaanden van 1918 explosief onder de bevolking en de golf des doods piekte rond de wapenstilstandsbesprekingen, november-december 1918. Op de door honger verzwakte Nederlandse bevolking had deze Spaanse griep een catastrofale uitwerking. Vooral in Amsterdam en in het noordoosten van Nederland was de ziekte actief. De slachtoffers waren, anders dan bij de bekende griepvarianten, vooral jonge personen met een sterk afweersysteem. De griep verzwakte haar slachtoffers zodanig dat ze vatbaar werden voor een longontsteking en dit werd de meeste fataal.

Griep verschijnselen

De griep begon per acuut met koude rillingen, het gevoel doodziek te zijn, heftige voorhoofdspijn en nachtmerries. Er ontstonden snel ernstige longcomplicaties met bloed opgeven. De sterfte was hoog, vooral op jonge leeftijd. Patiënten konden binnen een paar dagen of zelfs uren overlijden. Ongeveer 10-15% van de jongere zieken stierven door ademnood na enkele dagen door deze griepinfectie. Na een week werd de griep minder maar bij een groot aantal herstellende grieppatiënten trad daarna nog een tweede koortsgolf op. Deze berustte op een secundaire bacteriële infectie van de luchtwegen in de door de griep aangetaste luchtwegen.

Sterfte door griep

Naar schatting stierven 1 op de 5 grieplijders alsnog daardoor. De virale infectie was al erg genoeg maar zij trof bovendien een hongerende bevolking in ongunstige omstandigheden (ondervoeding, overvolle medische kampen en ziekenhuizen, slechte hygiëne). Dit bevorderde deze bacteriële superinfectie die nog de meeste van de slachtoffers doodde, meestal na een ietwat langduriger sterfbed. Deze griep zag je meer bij oudere patiënten.

De Staatscourant van 19 december 1918 bevat een overzicht van de sterfte aan influenza, waaraan in de jaren 1913—1917 gemiddeld niet meer dan 0,08 per 1 000 inwoners stierven, overleden in oktober ongeveer 5 1/2 Per 1 000. Dat is 67 maal de normale sterfte, terwijl het cijfer voor November niet minder dan 19 per 1 000 bedroeg, dus 237 maal de normale sterfte. Aan de andere 4 genoemde oorzaken, die meest met griep gepaard gaan en waarvan de normale sterfte ± 1½ per 1 000 bedraagt, stierven in oktober ruim 4 per 1 000 en in november ruim 11 per 1 000 of resp. bijna 3 en 7. Keer de normale sterfte.

Naar schatting bezweken door de griep in Nederland rechtstreeks 60.000 inwoner in korte tijd. Daarnaast kregen nog eens 30.000 ernstige longschade, die vaak tot een vroegtijdige dood leidde In bijna iedere familie waren een of meer griepdoden te betreuren. Men schat dat mondiaal gezien de Griepgolf 50 – 100 miljoen mensen het leven kostte. Dat is meer dan enig andere epidemie in vroeger tijden. De Spaanse griep kan als de medische Holocaust bij uitstek worden genoemd.

Hoeveel militairen aan de griep stierven in onduidelijk omdat deze cijfers staatsgeheim werden geacht i.v.m. ons defensief-vermogen. In de periode medio juli tot begin september hadden er ca. 43250 militairen de griep gekregen. Bij de gewone Nederlandse burgers stierven er ruim 30 op de 1000 inwoners. In arme gebieden zoals Drenthe wel 75 per 1000 inwoners. In steden was de sterfte hogen omdat veel arme gezinnen in één kamer woonden.

Preventie enige mogelijkheid

Preventie was de enige mogelijk om de griepepidemie wat in te dammen. In aller haast werden scholen gesloten en openbare bijeenkomsten en manifestaties afgelast. Ook in Nijmegen neemt Burgemeester Schaeck Mathon maatregelen. Op 25 oktober laat hij de lagere scholen tot nadere aankondiging sluiten. Later zouden ook nog de middelbare scholen volgen. Gemiddeld bleven de Nederlandse scholen 6-8 weken dicht. Veel overheidsdiensten maar ook bedrijven en winkels moesten hun service staken. Fabrieken werden gesloten.

Ook in Nijmegen had de griep een zeer kwaadaardig verloop. In eerste week van november 1918 stierven 82 mensen aan de griep. In de tweede helft van 1918 lag dit cijfer op 111 overleden Nijmegenaren. En in november, het dieptepunt van de griepepidemie, waren het er zelfs 229. Men schat dat ca 350 mensen door de griep het leven lieten. Bedenk dat het aantal inwoners in Nijmegen toen slechts ca 65.000 personen bedroeg.

Hygiënische maatregelen

Daarnaast probeerde men de algemene hygiëne te verhogen. Zo werd het spugen op de grond, dat in die tijd nog gebruikelijk was, ontmoedigd. Ik roep in herinnering de vele bordjes met de tekst: “Verboden te spuwen” (o.a. in wachtkamers, wagons, openbare gelegenheden e.d.) die alom verschenen. Ook kwamen mondkapjes in zwang om de gevolgen van het elkaar aanhoesten te mitigeren. Kapitein-apotheker van Essen geeft advies over preventie: ” ’t Verdient aanbeveling om den mond zoveel mogelijk gesloten te houden en te ademen door den neus. Indien men met iemand spreekt, laat men dan op eenigen afstand van elkaar staan. Het beste is zo min mogelijk handen te geven. ‘Wascht verder dikwijls uwe handen, het liefste met zeep, doch bij dezen zeepnood met zand, vette klei of pijpaarde in den vorm van kunstzeep. […] Wandel liever in de frissche buitenlucht, dan plaats te nemen in een volle tram. Indien niet noodzakelijk, vermijdt dan verzamelplaatsen van menschen. De mond moet zo veel mogelijk dichtgehouden worden. Een suikerbal, hopje of pepermunt kan daarom goede diensten bewijzen. Nu en dan gorgelen met mondwater of chloraskaliumoplossing is aan te bevelen.”