Afdelingsblad Gooiland, 2020 nr. 2

0
133

Inhoudsopgave: Van de voorzitter, Evenementen in 2020, Gooise Genealogie, Raadselachtige voorouder Aart Jansz Kreunen (Kreun, Kruenen, Kruin, Cruijningen), Oorlogsperikelen van Bussum 1787 en 1813, Genealogische zoektochten, Zoektocht naar de familie Zimmerman, Een scheepsverklaring en een vonnis over averij-grosse, Ledenbestand, Colofon.


Raadselachtige voorouder Aart Jansz Kreunen (Kreun, Kruenen, Kruin, Cruijningen)
Auteur: Anne Schley-de Bruin
Al zoekende naar de voorouders van mijn oma van vaderskant Stijntje Susanna Brink, kwam ik aan haar moederskant al gauw terecht in de omgeving van Scherpenzeel. Een hele interessante bron voor die omgeving is de website van de Vereniging Oud Scherpenzeel. Ik kan mijn gegevens nu aanvullen met wat ik gevonden heb op die website. Het gekke is, dat ik in die hele rits ook een echtpaar tegenkwam: Aart Jansz Kreunen (Kreun, Kruenen, Kruin, Cruijningen) en Trijntje Does, waarvan vermeld staat dat ze beiden en twee van hun kinderen in Hilversum geboren zijn. Voor Trijntje en de kinderen klopt dat wel. Helaas is het gedeelte 1689-1766 van het Gereformeerde Doopboek van Hilversum bij een brand in 1766 verloren gegaan.In 1767 werd daarom een reconstructie aangelegd aan de hand van door inwoners van Hilversum verstrekte gegevens. Dus is het niet met zekerheid na te gaan waar hij geboren is. Bij diverse gepubliceerde stambomen op o.a. Geneanet en Ancestry staat dat zijn ouders Jan Kreunen en Hendersken ten Damme uit Borculo zijn, maar daar kan ik geen bewijs voor vinden, want alle kinderen van dat echtpaar staan vermeld in het doopboek aldaar, maar er komt geen zoon voor die Aart heet.

Tijdens mijn zoektocht naar Does en Kreunen vond ik een link naar twee documenten van onze afdeling: “Gooise Geslachten” waar op pagina 180 Trijntje Does voorkomt en “de Gooise Matras” die op pagina 98 de Genealogie van Aart Kreun bevat. Aart en zijn vrouw zijn mijn oudovergrootvader en oudovergrootmoeder. Ik stam af van hun dochter Lammertje Aartse Cruijningen.
Daarnaast zijn de genealogische data van Gooise Geslachten en de Gooise Matras ook (samengevoegd) op Geneanet te vinden: (wel eerst inloggen)

Aart Jansz Kreunen werd geboren omstreeks 1736, geboorteplaats onbekend, en werd begraven op 12 mrt 1798 in Woudenberg. Begrafenisnotities: Het Utrechts Archief, Toegangsnummer: DTB_Archief_Eemland_504 -, Inventarisnummer: 481, Paginanummer: 31 Aart trouwde rond 1757 in Hilversum met Trijntje Cornelisdr Does, dochter van Cornelis Claesz Does en Lambertje Gijsbertze van Leersum. Trijntje werd geboren omstreeks 1738 in Hilversum en werd begraven op 4 oktober 1797 in Woudenberg.
Daarna volgt een genealogie tot de dag van heden.

Oorlogsperikelen van Bussum 1787 en 1813
Auteur: Nel Krijnen-Van Gog Eerder gepubliceerd in Historische Kring Bussum
Het gaat hierbij om de pruisen De aanleiding was de strijd tussen patriotten en de prinsgezinden. Deze speelde tussen 1785 en 1787. Toen de vrouw van stadhouder Willem V, prinses Wilhelmina van Pruijsen, bij Goejanverwellesluis werd tegengehouden, vond haar broer Koning Frederik Willem II van Pruisen het genoeg.

Generaal van Lottum van de Pruisische troepen eiste van de commandant van de Stad Naarden, baron de Mattha, dat hij de stad zonder strijd over zou geven. Na enig onderhandelen gebeurde dit ook. Naarden moest voor inkwartiering zorgen en zo mogelijk moest er dagelijks geleverd worden: ‘een zekere kwantiteit brood en vlees’. De foerage zou moeten bestaan uit ‘3 pond aardappelen per 2 man, een fles jenever te verdelen over 12 man, een 1/2 pond vlees per man per dag, 6 ponden roggebrooden per man voor drie dagen’. Verder hooi, stro en haver, voor de strozakken en de paarden. Burgers, ingezetenen van Naarden en omgeving werden verplicht daarbij te helpen, door dagelijks met hun paarden en voor de bevoorrading van de Pruisen te zorgen. Zo moest er ook ammunitie naar het dorp Amstelveen vervoerd worden, waar de meeste paarden en wagens 17 dagen in de open lucht moesten verblijven, waardoor de paarden ‘grotelijk bedorven werden’. Ook namen de Pruisen vier wagens van burgers af. Onder de burgers waren de Bussumers Teunis Huijsman en Jacob Coppen. Ook voor leveranties moesten de bewoners zorgen. De militairen brachten veel schade, waarvan een uitgebreide inventaris wordt  gegevens.

Tijdens het beleg van Naarden in 1813 kreeg Bussum het weer zwaar te verduren. Op 30 november ging een groep soldaten uit Naarden zich te buiten aan vernielingen en plunderingen. Vooral aardappelen en andere etenswaren, vee, kleding, geld en sieraden werden gestolen. In Bussum kwam ook een hoofdkwartier. Het leger bestond uit Kozakken (ruiters in het Russische leger die licht waren bewapend met sabel, geweer of lans), Baskiers en Pruisische Uhlanen (dit waren lansiers, licht bewapende ruiters voor verkenning), Pruisische Infanterie (voetvolk met draagbare geweren) en Artillerie. Het moet een komen en gaan zijn geweest van een circa 3000 man aanrukkende en elkaar aflossende troepenmacht. Dit gebeurde vooral in de nacht, om de vijand te misleiden. `Bussum ontkwam niet aan inkwartiering. Er zouden 69 man Kozakken van 2 tot 27 december worden ondergebracht voor 6 stuivers per dag. Op de lijst staan er 87; zij werden bij 42 gezinnen ondergebracht. Ook werden er huizen en schuren gerekwireerd (opgeëist): het huis van Jan M. Dekker werd een barak voor militairen, evenals het huis van de overleden schoolmeester Baltus van het Hof. Hendrik Ruijer, die namens de erven toezicht hield op het huis, diende later een schadeclaim in van f 100 voor de geleden schade. Bij Gijsbert Steur, een bijenhouder, werden in zijn werkplaats militairen ondergebracht. Het huis van Arie Steur werd een hospitaal. Bij IJsak Kaarsgaaren werden in vier maanden tijd circa 400 soldaten in zijn twee huizen verschillende schuren ondergebracht; zij richtten veel schade aan.

Betalingen schade Alles wat geroofd, vernield of op bevel van het leger geleverd was, werd opgeschreven. Nadat de formulieren waren ingeleverd, liet het geld weer op zich wachten. Het bestuur van Naarden en Bussum schreef op 9-06-1814 aan de Koning een request, om schadeloosstelling groot circa 100.000 gulden te eisen en zodoende de ellendige toestand van de bewoners te herstellen en de welvaart weer terug te brengen. Er zijn meerdere briefwisselingen geweest. In november 1821 ging er op aandringen van de landbouwers weer een brandbrief naar de Gouverneur. Nu werd er om 10.000 à 12.000 gulden gevraagd, als redmiddel voor de 500 zielen tellende gemeente.

Genealogische zoektochten  Zoektocht naar de familie Zimmerman
Auteur: Wim Peeters
Bijna iedereen die in zijn familieverleden graaft, treft daarin eveneens Duitse namen aan. Vreemd? Nee, helemaal niet. In de achter ons liggende eeuwen heeft ons land grote aantrekkingskracht uitgeoefend op nieuwkomers. De basis daarvoor werd gelegd in de 17e eeuw, die niet voor niets als de Gouden Eeuw wordt aangeduid. Ons land was het handelscentrum van de wereld, hier gebeurde het! Met dat hier worden dan wel de grote steden in het westen van het land bedoeld, waar de welvaart zich voornamelijk concentreerde. In de 17e, 18e en 19e eeuw was dit welvarende Holland het reisdoel van honderdduizenden buitenlanders, soms om zich er voorgoed te vestigen, meestal om er als tijdelijke arbeidskracht het nodige geld te verdienen. We beginnen het onderzoek toen mijn oma Johanna Geertruida Maria Zimmerman in Eindhoven trouwde met Wilhelmus Peeters. Zimmerman lijkt een echte Duitse naam. Ook benieuwd waar we in de tijd terug terecht komen? 1. Johanna Geertruida Maria Zimmerman Johanna Geertruida Maria Zimmerman, 32 jaar, trouwde op maandag 20 november 1905 in Eindhoven met Wilhelmus Peeters. Ze is geboren op 4-2-1873 in Eindhoven en op 31-10-1962 op 89 jarige leeftijd overleden in Bilthoven en daar ook begraven op 3-11-1962. Johanna woonde in Bilthoven bij haar dochter Maria. Johanna is de oudste dochter van Jacobus Zimmerman (zie 2)en Anna Maria Elisabeth van der Velden. Wilhelmus was van beroep kleermaker. Johanna en Wilhelmus woonde toen in de Demer nummer 43 in Eindhoven. In 1908 stopte hij de kleermakerij. Reden was het veel last hebben van zijn rug. In een advertentie in de Meierijsche Courant van 29 september 1908 wordt aangekondigd dat de inventaris op 5 oktober 1908 publiekelijk zal worden verkocht. Daarna zijn Johanna en Wilhelmus nog een café met kegelbaan begonnen.

Een scheepsverklaring en een vonnis over averij-grosse
Auteur:Willem-Jan van Grondelle Wie onderzoek doet in oud-notariële archieven zal vast wel eens een scheepsverklaring zijn tegengekomen. Nederland was in de zeventiende en achttiende eeuw een zeevarende handelsnatie. Duizenden schepen voeren elk jaar vanuit de Republiek der Verenigde Nederlanden naar de Oostzee, de West-Europese kusten, de Middellandse Zee, Oost-Indië en naar gebieden aan de overzijde van de Atlantische Oceaan, en terug. Bij die reizen ging er natuurlijk wel eens wat mis. Schip en lading konden onderweg flinke schade oplopen door storm en ontij, door aanvaringen of door kapers en andere oorlogshandelingen. Als een schip en/of de lading beschadigd waren aangekomen in de thuishaven, rees de vraag: Wie moet de schade betalen?