Kwartaalblad NGV Twente 2019 no 4

0
100

35e jaargang 2019 nr. 4

Inhoudsopgave

Voorwoord: 75 jaar vrijheid p. 63, Bornse beek p. 64, Een paar oude ansichten ‘uit den vreemde’ p. 68, Boerderiejnaam versus familienaam p. 70, Uit het Twentsch Zondagsblad van woensdag 11 november 1925. p. 72, Merkwaardige zaken p. 72
Het antwoord op de vraag van Jan Oude Munnink p. 75, Nijkamp: een Twentse genealogische speurtocht. De oplossing. p. 76, TG 2019-3 niet ontvangen? p. 77, Uit het Dagblad van het Oosten p. 78, Krijg de Kolere p. 79, Agenda p. 81, Colofon p. 82




• Bornse stutroof

Borne was voor zijn aanvoer van goederen over het water afhankelijk van de heer van Weleveld. Deze beheerde de sluis in de Bornse Beek waarover goederen vanuit
Almelo kwamen. Lang niet altijd was deze sluis in zo’n goede staat dat er voldoende diepgang was. Bovendien diende hij ook nog om het water van de molenkolk van
Weleveld op peil te houden, waardoor er maar beperkt geschut mocht worden. De sluis is waarschijnlijk rond 1650 aangelegd in de stuw van de watermolen. Daarvóór
werden de boten er over heen getrokken. De schepen waren klein – 8.50 m. lang en 1.60 m breed – en hadden een diepgang van 14 tot 40 cm. Al in 1704 was er onenigheid tussen de schippers en de heer van Weleveld, wat in der minne geschikt werd. In 1774 werden de watermolen en de stuw afgebroken, waardoor de beek eigenlijk alleen in voor- en najaar te bevaren was.

• Merkwaardige zaken.

Door: Hennie Scholten
De burgerlijke stand is een mooie uitvinding voor genealogen, maar hij stelt je ook regelmatig voor raadsels. Schier onoplosbaar ook. En dan heb ik het niet over buitenechtelijke geboortes van honderdvijftig jaar geleden, waarvan de vader niet meer te achterhalen is, maar over akten die domweg niet kloppen.
Zo wordt in 1799 in Enschede een jongedame geboren met de namen Maria Christina Slothuis, ze staat keurig in het doopboek van R.K. Kerk als dochter van Jan Slothuis
en Maria Anna Boijnk.

• Boerderiejnaam versus familienaam, Rossum

Door: Hennie Engelbertink
At der nen vrömdn in Rossum koump en he wett nich woorat Scholten wont, möt he vroagn noar n boerderiejnaam. Den naam is vaak eeuwnoold. In de Fraansche tied
wör n vastn naam an de boernplaats gövn. Ik begin met t joartal 1475, doo de gewaarde earvn mosn biedregn in de belasting vuur n eertsbisschop van Utrecht, want den har onmöanig geald nöarig vuur n oorlog. Ik begin met de boerderiejnaam, dan volgt de familienaam, in 1751 an wel heurig, In 1832 woovöl ground, biezunderheedn:

• Een paar oude ansichten uit ‘den vreemde.

Door: Hennie Scholten/Dick Poortman.
En dan krijg je zomaar een paar oude postcards oftewel ansichtkaarten in handen. Heb je er iets aan, luidt de vraag. Altijd welkom voor het archief, denk je.
En toch nieuwsgierig bekijk je de vreemde zwart-wit foto’s: zijn het foto’s of postkaarten? Of misschien beide? Op de ene kaart een man met een flinke baard, geweer over de schouder, zittend op een paard, voor een eenvoudige en eenzame houten blokhut. Kennelijk net terug van de jacht, samen met de hond.

• Krijg de kolere

Door: Jan Oude Munnink
Ook wel krijg de klere. Een niet zo’n fraaie verwensing: kolere of klere is afgeleid van cholera een gevreesde ziekte in West-Europa tot het einde van de negentiende eeuw.
Het gebrek aan schoon drinkwater was de bron van deze besmettelijke ziekte. Bij bidprentjes denken we op de eerste plaats aan een gedrukte afbeelding met een tekst, die gewijd is aan een overledene. Vroeger werden bij katholieken bidprentjes van dierbaren bewaard in een kerkboek, vaak missaal genoemd. De achterliggende gedachte was om in de stillere momenten van een viering te bidden voor de overledene. Maar de kerkboeken zijn praktisch verdwenen en daarmee ook veel bidprentjes. Maar er zat meer in de kerkboeken: prentjes om aflaten
te “verdienen”, maar ook om onheil door gebed te voorkomen. Dit type prentjes zit niet in het bestand van de afdeling Nationaal-Twente. Uit de nalatenschap van Jan Willem Berns komt onderstaand prentje. Het is gedrukt door Maison Casterman in Parijs. Aan de achterzijde staat echter ook: Casterman in Tournai ( Doornik). Oorspronkelijk was deze drukker gevestigd in Tournai. Tournai ligt in Henegouwen
in het Walloonse deel van België , niet ver van de Franse grens.
In steden bouwt men later soms een heel huisje rondom een put.
Vandaar dus de tekst

• In het Dagblad van het Oosten van zaterdag 29 mei 1976 stond dit verhaal uit 1884

van de reiziger H.W. Heuvel.Door: Jan Harzevoort
SCHAAPHERDER PROTZMAN ZWIERF OVER DE HEIDE.
Via het Oosteinde van Vriezenveen komen we bij de Schipsloot en het buurtje ’t Slot, en gaan we verder dan komen we in de buurtschappen waar in de vorige eeuw
ook reeds veel te zien was. Daar verder komt men bij De Pollen, een buurtje van huizen en hutjes op hoogten of pollen. “Zo aardig in het hout”. Hij vindt het daar indrukwekkend, een prachtige heide- en veenlandschap.
Als hij daar in het begin van deze eeuw had rondgezworven was hij vast en zeker schaapherder Protzman tegen gekomen met zijn wit gewolde kudde, die altijd trouw
bewaakt werd door de gele herdershond. Schaapherder Johan Protzman werd in De Pollen (Vriezenveen) geboren op 26 februari 1849 en overleed ongehuwd op 6 november 1907 in Vriezenveen. Hij was een zoon van de uit Lüderbach (Keurvorstendom Hessen) afkomstige Johann Heinrich Protzmann en diens 2e echtgenote Johanna van ’t Rot. Onderwijzer Walmink van de O.L. School op het
Oosteinde vereeuwigde schaapherder Johan eens tijdens zijn “gang” met de schapen.